Category Archives: Chile

Afscheid van Zuid-Amerika

Standard

Nadat we op dinsdag 3 maart Steven hadden uitgezwaaid, begonnen we aan onze laatste week in Zuid-Amerika. We bleven nog twee nachten in Mendoza zelf. Daar ontdekte Lisa de “Govindas”. Een vegetarisch restaurant met een mooi concept: een lopend buffet waarvan je alles mag opscheppen wat je wilt en je betaalt voor het gewicht, ongeacht wat je hebt gepakt. Ze hadden veel verschillende keuze en goede kwaliteit, voor ons meteen een reden om daar in de rest van de week drie keer eten te halen!
Van donderdag tot zaterdag verbleven we op een camping een eindje buiten de stad. Heerlijk rustig, groen, een zwembad en zicht op de Andes in de verte. Ik had één van onze hangmatten tussen de bomen gespannen en zoals gebruikelijk in Argentinië hadden we onze eigen picknicktafel en stenen barbecue. En wat was het heerlijk om na drie weken hostels weer even in ons tentje te wonen! De barbecue hebben we overigens slechts gebruikt voor één ding: het verbranden van een boek. Aangezien we allebei zijn opgevoed met een groot respect voor boeken, is enige toelichting nodig. Door de boekenruil methode die wij hanteerden, waren er niet altijd aansprekende boeken voor handen en waren we soms gedwongen ons tot boeken te wenden die we anders nooit waren gaan lezen. Dat is deels de charme ervan, maar soms ook erg frustrerend. De grootste deceptie was het boek From the Corner of his Eye van Dean “Downie” Koontz. Onze editie begon met 5 bladzijdes vol referenties waarin Koontz’ talent alom geprezen werd. Wat een bull-shit. Het idee van het verhaal was best boeiend en het ontwikkelt zich in het begin best interessant, waardoor je geboeid raakt en verder wil lezen. Maar het was zo ontzettend slecht geschreven dat we ons vanaf de eerste tot en met de laatste letter eraan hebben geërgerd. Zijn zwaar overtrokken quasi poëtische stijl – op een gegeven moment sloegen we standaard de eerste inleidende “setting the scene” zin van elk hoofdstuk over – en uiteindelijk de enorme anti-climax met een “heppie de peppie, iedereen houdt van elkaar” einde, maakte ons misselijk van boosheid en boos van misselijkheid. Toen we het eindelijk uit hadden, hadden we slechts één wens: het zien branden!
20150305_184344 20150307_104955
De zoete helderblauwe lucht, die als een verstikkende deken over ons heen hing, vermengde zich met een opstijgende en langzaam donkerder wordende grijstint, die vervolgens als een zijden laken van opluchting op ons neerdaalde.
(Voor wie dit een mooie zin vindt, heb ik nog een goede leestip: “From the Corner of his Eye” van Dean Koontz!)

Op zaterdag 7 maart vertrokken we naar Santiago in Chili. De busreis ging dwars door de “Cordillera” (zo noemen ze de Andes in Chili en Argentinië) en dit was toch wel weer heel erg mooi. We genoten er echt van dit landschap weer even te kunnen zien. Blijkbaar raak je daar toch niet zomaar op uitgekeken en vergeet je soms wat je mist als je weer een tijd in vlakker gebied hebt doorgebracht. Dat laatste is waarschijnlijk de reden dat mensen het überhaupt in Nederland kunnen uithouden. We reden en passant nog over één van de highlights van onze reisgids. Letterlijk! Deel van deze route is een stuk weg met een aaneenschakeling van 28 haarspeldbochten! Een heel apart gezicht om kilometers weg in elkaar geduwd voor je te zien liggen. Aan de grens gedroeg de bussteward zich als een soort drilsergeant en moesten we exact in de rij gaan staan zoals hij het wilde. Alle ontspannen reizigers zaten elkaar een beetje schouderophalend aan te kijken (“waar heeft die kerel last van?”), erg vermakelijk. We kwamen overigens wederom met al onze etenswaren over de grens!
20150307_182730

In Santiago zaten we in misschien wel het beste hostel tot nu toe. Erg schoon en ruim, heel prettig! Net als Buenos Aires heeft Santiago een goed metrostelsel. Zo ideaal! Ook was er weer een uitgebreid aanbod aan “free walking tours”, wat ons voor twee dagen een hoofdactiviteit opleverde. De eerste werd een aparte ervaring doordat wij de enige twee deelnemers waren. De studente die de tour gaf trok zich er weinig van aan en gaf ons gewoon een privétour. Ze zorgde met haar enthousiaste verhalen ervoor dat het geen moment ongemakkelijk werd. Santiago is topografisch en geografisch verdeeld door een rivier. Toen de Spanjaarden Chili veroverden stuitten ze bijna overal op (al dan niet terecht) agressieve indianen. Zo niet rondom Santiago. Daar zat een indianenvolk dat veel kalmer was en bereid de Spanjaarden met rust te laten als zij ook met rust werden gelaten. Ze kwamen als snel tot de overeenstemming dat het stuk land boven de rivier voor de indianen was en dat de Spanjaarden onder de rivier hun eigen gang konden gaan. Dit heeft er voor gezorgd dat het (economisch) hart van de stad zich onder de rivier bevindt. Boven de rivier is altijd meer landbouw geweest en nu de stad zich ook die kant op heeft uitgebreid, vind je daar meer de volkswijken. Niet voor niks bevindt de grote traditionele markt zich ook boven de rivier. Onze gids leidde ons over de markt en liet ons ‘pauzeren’ bij een kraampje van een oude man die al meer dan 60(!) jaar op die markt stond. Daar proefden we “mote con huesillo”, een traditioneel Chileens toetje bestaande uit gekookte, gedroogde perzik met een soort graan in perziksap, best lekker! 20150309_121147 Tijdens die pauze hebben we een hele tijd met onze gids zitten kletsen over de maatschappelijke verschillen tussen Chili en Nederland. Het viel ons op dat we qua beleving van de tijdsgeest zoveel meer op één lijn zaten dan we van tevoren hadden gedacht. Op bepaalde vlakken lopen ze in Chili echt wel achter op ons, maar voor een groot deel loopt de Chileense jongere / student tegen dezelfde dingen aan als wij hier. Erg leuk om zo met iemand in gesprek te raken! Na afloop hebben we zelfstandig nog een paar (letterlijke) hoogtepunten van de stad bekeken.
De tour op dinsdag was aardig, maar behalve sommige street-art niet zo bijzonder.
20150309_152056 20150309_152208 20150310_122819

Dinsdagavond was onze allerlaatste avond in Zuid-Amerika, dus we wilden nog wel iets speciaals doen. De gids van maandag en de gids van dinsdag waren heel verschillend, maar ze hadden één ding gemeen: ze drukten ons op het hart dat we een terremoto moesten gaan drinken in La Piojera. La Piojera is een echt volkscafé dat ooit een chiquere naam droeg. Echter, toen een voormalig president een keer dorst had en aan een staflid vroeg wat zijn favoriete kroeg was, bracht hij op diens aanraden een bezoek aan dit café. De president, die zich normaal in andere kringen begaf, was zo geschokt door het volkse karakter van de kroeg, dat hij de naam liet omdopen tot “La Piojera” (“de hoofdluis”). Een “terramoto” (“aardbeving” – die kennen ze wel in Chili) is een traditionele cocktail met zoete witte wijn, een likeur en citroenijs. De consensus was duidelijk dat La Piojera de beste terremotos maakt. Het café bleek echt te zijn zoals ze het hadden beschreven: allerlei volk door elkaar; van studenten tot de lokale stamgast tot stelletjes. In het begin voelde het even ongemakkelijk omdat je het gevoel had dat je er niet thuis hoorde, maar deze plek is écht open voor iedereen en niemand kijkt ergens van op. En iédéréén daar drinkt terremotos! En ja, ze deden hun naam eer aan. Zeker Lisa voelde de grond af en toe wel een beetje schudden toen we naar huis liepen… Het was een heerlijke avond om ons Zuid-Amerika avontuur mee af te sluiten!
20150310_214122 20150310_222257

De volgende dag (woensdag 11 maart) konden we rustig onze spullen inpakken en vertrekken naar het vliegveld. Ik was nog even eigenwijs bij het wisselkantoor en weigerde ons Boliviaans geld eerst in Chileens geld om te wisselen om het vervolgens weer naar Australische dollars te wisselen en daarbij twee keer de commissie van het wisselkantoor te moeten betalen. Met als gevolg dat ik nu nog steeds met meer dan 60 euro aan Boliviaans geld zit. Soms kun je toch beter de morele verliezer zijn en de praktische winnaar. Onze laatste Zuid-Amerikaanse les zullen we maar zeggen!

Sur America, usted fue muy bonita, linda y hermosa. Nos vemos! Gracias! Ciao!
Nu zal Lisa weer het stokje overnemen en jullie vertellen hoe het haar in Australië vergaat!
20150312_034521

Tot het zuidelijkste puntje en weer terug omhoog!

Standard

Vanuit Puerto Natales gingen we op maandag 2 februari met de bus naar Punta Arenas, de meest zuidelijke stad van Chili (als je het dorpje Puerto Williams op een zuidelijker eiland niet meetelt). Ergens in die weken ervoor had ik opgevangen dat je vanuit daar pinguïns moest kunnen zien en vanaf dat moment wilde ik niks anders meer. Er waren inderdaad genoeg mogelijkheden, alleen moesten we alleen nog wel even besluiten wat we precies wilden en hoeveel we daarvoor wilden uitgeven. Ik had eigenlijk mijn zinnen gezet op de koningspinguïn, maar dit bleek toch een erg duur grapje te worden en we lazen weinig positieve verhalen over de tour die we dan moesten boeken. Een goedkoper alternatief was het bezoeken van een kolonie Magelhaenpinguïns waar we alleen maar positieve reacties op zagen. Deze pinguïnsoort is wat kleiner en heeft iets minder die kenmerkende zwart-witte vacht, maar zoals zo vaak moesten we ons erin berusten dat we genoegen moesten nemen met ietsje minder. En tenslotte zijn pinguïns gewoon pinguïns!
De betreffende pinguïnkolonie bevindt zich op een klein eilandje tussen Punta Arenas en Vuureiland. De boottocht duurde bijna twee uur en we hadden weer eens vernomen dat er een goede kans was dat we dolfijnen zouden kunnen zien. In het begin had ik nog hoop, maar die vervloog snel. Ik legde me er maar bij neer dat het er voor ons niet in zit…

20150203_162653 20150203_181336
Isla Magdalena is een klein eilandje dat je met een beetje goede wil in een half uur rond zou kunnen lopen. Het is de broedplaats van een enorme pinguïnkolonie die over het hele eiland hun nesten (holen) hebben gegraven in de grond. Toen de boot in de buurt van het eiland kwam zagen we al groepjes pinguïns zwemmen op de voor hen zo karakteristieke manier (met af en toe zo’n duikje tussendoor), zo snel! Eenmaal bij het eiland waren ze overal en zag je ze af en aan lopen naar het water. Nadat ze met indrukwekkende snelheid het land bereikt hadden, moesten ze eerst een strook keien over klauteren; een prachtig gezicht!
20150203_165544 20150203_180053   Vervolgens was het eiland beter begaanbaar en konden ze hun bekende pinguïnwaggel inzetten. Toen wij het eiland op liepen zagen we overal kuikens staan te wachten op hun ouders. De kuikens waren al (bijna) net zo groot als de volwassenen en leken soms zelfs groter door de dikke donsveer laag die ze nog om hadden. Ze hoeven dus niet veel meer te groeien, maar ze moesten zich duidelijk nog verder ontwikkelen. Verder lagen er pinguïns, alleen of als gezinnetje, te chillen in de zon.
20150203_172255 20150203_170822 20150203_165620 20150203_173006  Er was een wandelpad waar we op moesten blijven (samen met een hele horde toeristen –  er komt twee keer per dag zo’n boot naar het eiland). Maar de pinguïns waren heel dichtbij en sommigen hadden zelfs hun nest vlak naast het pad gebouwd. Sommigen liepen dicht langs het pad mee op zoek naar een plek en een veilig moment om over te steken tussen al die mensen door. Er waren ook stukken waar een grote zeemeeuwenkolonie haar nesten had gebouwd en het was ook leuk om jonge zeemeeuwen te zien. 20150203_172602 20150203_172608
We konden lopen tot aan een vuurtoren (een paar honderd meter in totaal) en toen we daar waren, begonnen twee ‘bewakers’ mensen alweer terug te bewegen in de richting van de boot zodat iedereen binnen iets meer dan een uur weer terug op de boot zat. Aan de ene kant zorgde dit voor een vervelend opgejaagd gevoel, aan de andere kant is het natuurlijk heel goed dat ze de rust van de pinguïns op die manier bewaken. En er was tijd genoeg om alles te kunnen zien. Terug bij de boot hebben we nog een tijdje staan kijken naar groepjes pinguïns die terug kwamen van de jacht. Het water was er ontzettend helder waardoor je prachtig kon zien hoe ze zich door het water bewegen; enorm indrukwekkend!
Het was echt een fantastische ervaring om zoveel pinguïns van zo dichtbij te zien. Weer zo’n droom die uitkomt!

20150203_173639 20150203_174025 20150203_174210 20150203_174647 20150203_165940 20150203_165036 20150203_165329
Op de terugweg spraken Lisa en ik voor het eerst over mijn gedachte om misschien tijdelijk alleen terug naar Nederland te gaan en me later weer bij haar aan te sluiten. Het was een fijn gesprek dat ineens onderbroken werd doordat de kapitein iets door zijn luidspreker riep. We begrepen niet wat hij zei, maar we kregen op een gegeven moment door dat we over boord moesten kijken. En ja hoor: dolfijnen! Ze zwommen vlakbij ons en we konden ze even goed zien. Helaas gingen ze wel al heel snel daarna onder de boot door naar achteren aan de andere kant, waar ze minder goed te zien waren. Vrij snel daarna waren ze ook weer helemaal verdwenen. Het ging zo snel dat ik er eigenlijk niet goed een beeld van heb kunnen opslaan. Wel herinner ik me dat er één zo’n typische dolfijnensprong maakte. Een kort, maar toch heel bijzonder moment!

Een andere kleine droom was het om Vuureiland en het daarop gelegen Ushuaia “El fin del mundo” (“het einde van de wereld”) te bezoeken. Na lang wikken en wegen besloten we weer het financieel verstandige te doen en dit toch over te slaan. Dat deed even pijn, maar uiteindelijk troosten we ons met de gedachte dat het daarheen gaan vooral gaat om het idee van waar je bent, dan om wat er daadwerkelijk te zien is.

In Punta Arenas sliepen we in een relatief goedkoop hostel met weer zo’n typische mix van goede voorzieningen en vervallenheid. Er was een goede, schone keuken en veel gemeenschappelijke ruimte. De eigenaar was een vriendelijke, behulpzame, maar ook een beetje verlegen man. Iemand waar je meteen medelijden mee hebt zonder dat je eigenlijk weet waarom. De dorms echter waren klein en je zat er op elkaar gepakt. De deur was een soort plactic schuifwandje die geen geluid of licht vanuit de gang tegen hield en er waren genoeg luide gasten. Op zich ging het allemaal wel, maar tijdens de derde en laatste nacht gebeurde er iets heel aparts. Er lagen een paar dronken Amerikanen bij ons op de kamer en ik werd ineens midden in de nacht wakker gemaakt door Lisa, die in het bed onder mij lag, vlak naast de deur. Eén van die jongens was uit bed gesprongen/gevallen, kreeg daarna de deur niet open en had toen maar tegen de deur aan staan pissen! Vervolgens zag hij een ander bed aan voor het zijne en was in het bovenste bed gekropen waar al een (wat oudere) man in lag. Die heeft nogal moeite moeten doen om de Amerikaan weer uit zijn bed te krijgen, die volgens Lisa alleen maar op de man had gereageerd met: “habla inglés?” (“spreekt u Engels?”). Uiteindelijk is de Amerikaan in het vrije bed daaronder gecrasht. ‘s Ochtends hoorde ik ‘m nog een keer zeggen: “How did I end up here?”
Natuurlijk een hilarisch verhaal, maar op dat moment konden we er nog helemaal niet om lachen. Lisa had namelijk nog net onze spullen kunnen redden van de verse plas urine. Gelukkig had Lisa de eigenaar snel gevonden, die de boel snel opruimde. Hij leek zich te berusten in de conclusie: “Americans…”.
Toen Lisa de Amerikaan de volgende ochtend vertelde wat er was gebeurd, reageerde hij enigszins verbaasd en bood gelukkig wel z’n excuses aan. Achteraf was het toch vooral een grappig verhaal waar we nog verschillende keren door in de lach zijn geschoten!

Op donderdag 5 februari vertrokken we naar Rio Gallegos, een grote stad aan de kust in het zuid-westen van Argentinië. We gingen dus voor de derde keer Argentinië binnen. Bij de grensovergang moesten we ineens (nieuw voor ons bij het binnengaan van Argentinië) een formulier invullen waarop werd gevraagd naar allerlei spullen die we bij ons droegen. Welk soort telefoon we hadden, welke spullen we in het buitenland hadden gekocht, etc. We snapten niet goed waar het hen nu om ging en hoe we het moesten invullen. Toen we met die houding bij de laatste balie kwamen, zei de bus-steward (die eerst nog tegen ons had gezegd dat we dat formulier moesten invullen) onder toeziend oog van een douanier, dat we gewoon een handtekening moesten zetten. Toen ik mijn handtekening op het nauwelijks ingevulde formulier had gezegd, legde hij het op een stapeltje en zei “Listo!” (“klaar”) met een glimlach waaruit duidelijk sprak dat het allemaal niets uitmaakte zolang er maar een handtekening onder stond. Weer een mooi staaltje bureaucratie dat door niemand serieus wordt genomen!
Rio Gallegos was verder niet zo interessant en we stonden op een camping vlakbij het busstation tussen de bedrijventerreinen, dus de volgende dag gingen we weer verder. Onze reisgids gaf geen informatie over het gedeelte van de westkust tussen Rio Gallegos en Threlew, dat een 18-urige busrit verder naar het noorden ligt. Om die reis toch iets comfortabeler en boeiender te maken, hadden we Steven gevraagd of er in zijn Lonely Planet van Argentinië nog een interessante tussenstop werd beschreven. Hij stuurde ons een fragment uit de Lonely Planet over San Julian, wat best aardig klonk. Er was een camping aan zee. Een mooie locatie, maar toen we daar aankwamen vertelde de eigenaresse dat het water in het toiletgebouw het niet deed en dat ze niet zeker wist wanneer het gemaakt zou zijn. De vrouw was erg vriendelijk en als we toch graag hier onze tent op wilden zetten, hoefden we niet te betalen zolang het water niet werkte. Dat aanbod namen we maar al te graag aan. We hadden wel voor hetere vuren gestaan! De Lonely Planet noemde een aantal hoogtepunten in San Julian: op de eerste plaats een museum en verder nog een “cascadita” (“watervalletje”), dat klonk wel leuk! Het museum was gericht op de aankomst van ontdekkingsreiziger Magelhaen die daar voor het eerst de kust van Zuid-Amerika bereikte. Museum bleek een erg groot woord. Voor iets meer dan een euro entree p.p. mochten we op een replica schip (van de buitenkant een fraai gezicht), waarop men pretendeerde een scène uit die tijd te hebben nagemaakt. Het stelde eigenlijk weinig voor: een aantal poppen en een aantal slecht nagemaakte items (zoals kanonnen en verrekijkers) zonder verder enige informatie over die tijd of Magelhaen, zelfs niet in het Spaans! Het was zo teleurstellend dat we er alleen maar om konden lachen. Ironisch genoeg beseften we ons dat dit ook nog eens het eerste museum was dat we in al die maanden in Zuid-Amerika bezocht hadden! We vervolgden onze wandeling langs de kustlijn en kwamen langs de 30 centimeter hoge waterval van San Julian. Een soort afstapje voor het water zeg maar. We hadden voorafgaand aan onze reis besloten om The Rough Guide als bijbel mee te dragen. Nou moet ik bekennen dat we daar nou niet echt door bekeerd zijn. Maar na ons bezoek aan San Julian kunnen we de Lonely Planet echt nooit meer serieus nemen! Niet dat we een vervelende dag hadden, in tegendeel, het was een lekkere en gezellige wandeling en het stadje was lekker rustig, om niet het woord levenloos te gebruiken.
20150206_152519 20150206_162343
Aan het eind van de middag gingen we op het busstation informeren naar mogelijke vertrektijden voor de volgende dag. We wilden reizen met een nachtbus om kosten voor een overnachting uit te sparen. Deze bleken echter pas om 23.30 uur te gaan. Dat zou betekenen dat we de volgende dag nog de hele dag én tot laat in de avond in een stadje moesten doorbrengen waar echt helemaal niks te doen was. Lisa grapte toen: “dan kunnen we beter vanavond nog weggaan.” Ik nam dit iets serieuzer op. We hadden de camping toch nog niet betaald en het waterprobleem gaf ons een goed excuus om voortijdig te vertrekken. Na even twijfelen hakten we de knoop door en hadden we opeens een busticket naar Threlew voor nog diezelfde avond! Een grappig idee dat we op een camping gestaan hebben zonder er de nacht door te brengen. Al met al was San Julian een aangename tussenstop voor een middagje!

Threlew is de grootste van een aantal plaatsen waar zich in de 19e eeuw families uit Wales hebben gevestigd. Behalve een groot park rondom het busstation, waar gewoon flamingo’s in de vijver liepen(!), sprak ons Threlew zelf niet zo aan. We gingen meteen door naar Gaiman, een dorpje in de buurt dat bekend staat om zijn Britse theehuisjes. Daar konden we op een simpele, maar lekker rustige camping staan en even tot rust komen. Een grappig gezicht waren de mus-achtige vogeltjes met een rode kuif. De volgende dag bezochten we zo’n “casa de té”. We kregen onbeperkt thee en eerst wat wit brood met ham/kaas en jam. Niet heel smaakvol en achteraf zonde van onze eetlust, want daarna kregen we me toch een partij cakejes! Gelukkig mochten we na afloop de rest meenemen! Het was een leuke setting. Een mooi oud gebouw met een chique sfeer naar Britse traditie. Zo waren de serveersters goed getraind in de etiquette en speelde er klassieke muziek op de achtergrond. Maar Zuid-Amerika zou Zuid-Amerika niet zijn als er niet ook wat haken en ogen aan zouden zitten. Zo waren de toiletten gebrekkig, herhaalde de muziek zich om de twintig minuten en was het dak natuurlijk niet bedekt met fraaie dakpannen maar met groene golfplaten. Ergens was dat zonde, ergens paste het ook zo goed bij dit continent! Het was in ieder geval erg gezellig, lekker en sfeervol!
20150208_185655 20150208_192316

Op maandag 9 februari vertrokken we vanuit Gaiman naar Puerto Madryn, slechts iets ten noorden van Threlew. Daar op het busstation kregen we informatie over de mogelijke campings. Eén daarvan leek een goede optie en we besloten het hele eind (ruim drie kwartier) te lopen. De camping stond langs de weg nog eens groots aangekondigd op een bord. Maar toen we er aankwamen was er niemand. Alleen een man op een parkeerplaats die tegen ons zei dat er geen camping was. Wij zeiden dat we hem niet geloofden vanwege het bord buiten en dat we toch gingen kijken. Het bleek het terrein van een voetbalclub te zijn. Op een veldje stonden twee tenten, maar ook daar zat niemand in. Gelukkig was er wel een prima onderhouden toiletgebouw dat ook nog eens open was, maar er was geen receptie of iets waar we ons konden melden. Allerlei tegenstrijdige signalen dus. We hadden er geen prettig gevoel bij, maar het was ondertussen al wat later op de avond en we waren helemaal naar de rand van de stad gelopen, dus we hadden eigenlijk geen andere keuze dan onze tent op te zetten en in ieder geval de nacht daar door te brengen. We hadden het vermoeden dat de camping niet meer bestond en we vonden het geen prettig idee om op een plek te staan waar dat eigenlijk niet de bedoeling was. Daarom waren we de volgende ochtend onze tent alweer aan het inpakken toen er iemand (tussen het grasmaaien door) naar ons toe kwam lopen om ons in te schrijven en af te rekenen alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Blijkbaar bestond de campingfunctie nog wel, maar was het niet meer zo groot als het ooit was geweest. Dat scheelde ook wel weer in de prijs, dus achteraf pakte het zo wel goed uit. We zetten ons tentje maar weer op en liepen vervolgens heerlijk zonder bepakking naar het centrum. Puerto Madryn was dé uitvalbasis voor Peninsula de Valdés, een schiereiland dat een soort natuurlijk wildreservaat is voor zeezoogdieren als walvissen (in het juiste seizoen), dolfijnen (soms), orka’s (soms), zeehonden, zeeleeuwen en veel vogels. Dit was eigenlijk ook voor ons de reden om hierheen te komen, maar wederom werden we erg teleurgesteld door de de kosten die een bezoek hieraan met zich mee zou brengen en besloten we dit niet te doen. De stad had ook een aardig strand met een gezellige boulevard, dus we hebben ons er alsnog wel vermaakt.
20150210_125540

Van woensdag 11 op donderdag 12 februari reden we van Puerto Madryn naar Buenos Aires (18 uur). Tijdens die rit beseften we dat het ook wel weer tijd werd om Patagonië achter ons te laten. Het grensgebied met Chili is prachtig, maar verder is er eigenlijk gewoon niks te zien. Die enorme kale steppevlakte heeft wel iets, maar op een gegeven moment gaan zelfs de Guanaco’s (soort lama) Guanaco 2, Nandu’s (soort kleine struisvogel) Nandu en Caracara’s (grote roofvogel) Caracara langs de weg vervelen! We keken ook uit naar Buenos Aires. We waren heel nieuwsgierig naar deze stad en hier sloot Steven bij ons aan. Een leuk vooruitzicht!

 

Veel liefs van ons!

20150203_172329 20150203_174042 20150203_170822

Torres del Paine – “de W”

Standard

Op 24 januari gingen we zoals gezegd vanuit El Calefate in Argentinië naar Puerto Natales in Chili. Een groot gedeelte van de mensen in onze bus waren dagtoeristen en hun gids begeleidde iedereen door het proces van de grensovergang. Hij was heel vriendelijk en behulpzaam, maar hij voorspelde ons dat we wel een aantal van onze natuurlijke producten (toch in ieder geval het pak bloem) zouden moeten inleveren. “Ze zijn echt heel streng hoor.” Wij hadden echter eerder met dit bijltje gehakt en we dachten: dat zullen we nog wel eens zien! Het was erg vermakelijk om zijn gezicht te zien toen de douaniër in de tas keek en zei: “esta bien” (“het is goed”)!

Vanuit een hostel met eindelijk weer eens een fijne kamer voor ons tweeën begonnen we aan de voorbereidingen van onze tweede meerdaagse trektocht: de “w-trek” in het nationaal park Torres del Paine. De trek dankt zijn naam aan de vorm van de route. Deze ziet er op een kaart uit als de letter “W”, maar dan met één recht middelste pootje in plaats van de twee schuine in deze “W”. Daarbij heeft de bewuste W ronde billen in plaats van deze puntige. Aan de uiteinden van de pootjes van de W respectievelijk, bevinden zich drie hoogtepunten, namelijk (van links naar rechts): Gletsjer Grey, Uitkijkpunt Britanico en de Torres del Paine (de naamgever van het park). Naar deze punten toe en weer terug loop je dezelfde route, dus alleen ‘de billen’ – voornamelijk langs een groot gletsjermeer met uitzicht op veel besneeuwde toppen – loop je maar één keer.

We hadden ons voorbereid op een zware tocht en met het oog op Lisa’s knieblessure hadden we voor de zekerheid voor zeven dagen eten ingepakt (denk aan: pasta, soep uit zakjes, noedels, muesli-repen, gedroogd fruit, noten, blikjes tonijn voor Sander, blikjes bonen voor Lisa en voor de eerste dagen brood en heerlijke kaas), terwijl men er gewoonlijk vier á vijf dagen over doet. Met de ervaring van onze trektocht in Peru in ons achterhoofd en het wild en verlaten klinkende “Patagonië” in het vooruitzicht, vonden we het toch weer erg spannend wat ons te wachten zou staan. Die zenuwen bleken een beetje voor niets. Los van de spectaculaire omgeving, was het toch een beetje alsof je op een zondagmiddag over de Veluwe wandelde: druk, toeristisch en alles behalve een avontuurlijke sfeer. Wél erg gezellig!

We gingen die eerste dag (maandag 26 januari) vroeg in de ochtend met de bus naar het nationale park. Daar moesten we ons (samen met een heleboel anderen) inschrijven, een gedragscode ondertekenen, naar een speech luisteren en een filmpje bekijken. Dit allemaal met de nadruk op het verbod op vuur maken (zelfs geen sigaret roken!) in het hele park (behalve de campings). De achtergrond hiervan is dat een aantal jaren geleden een deel van het park is afgebrand door nalatigheid van een toerist. Je kon daar nog steeds de gevolgen van zien.
De eerste etappe van onze tocht was een overtocht met een catamaran over een prachtig meer. Niet lang na vertrek was daar meteen een spectaculair uitzicht. Uit de mist doemde een rotsformatie op die deed denken aan een burcht of kasteel uit The Lord of the Rings of één of ander sprookje.20150126_121646
Aan de overkant namen we nog even rustig de tijd om onze veters te strikken en toen begonnen we aan het eerste pootje van de ‘W’ (van linksonder naar linksboven). We begonnen heel voortvarend en voordat we het wisten hadden we er al 3,5 kilometer op zitten. Vanaf dat moment werd het wat lastiger met steile, rotsachtige stukken waarop je soms weinig grip had. Het probleem begon echter pas toen de eerste stukken naar beneden begonnen. Terwijl we allebei gefocust waren op de onzekerheid m.b.t. de knieën van Lisa, bouwde zich binnen no-time een pijn op in mijn linker knie, die de rest van de tocht niet meer over zou gaan. Ik bleek precies dezelfde blessure te hebben opgelopen als Lisa opliep op de Salkantay en dus nog steeds met zich mee droeg. Wat een ontspannen wandeltocht had kunnen worden, werd hierdoor een zware strijd. En wij waren niet de enigen. Naarmate de dagen vorderden kwamen we steeds meer mensen tegen met dezelfde blessure als de onze. Als we één les geleerd hebben, is het dat wanneer je met bepakking loopt, hoe fit je ook bent, wandelstokken nooit een overbodige luxe zijn!
Ondanks de pijn waren we niet minder onder de indruk toen hij even later ineens opdoemde: Glacier Grey. We hadden vandaag al wat gletsjers zien liggen bovenop bergen in de verte, maar dit was waar het vandaag allemaal om te doen was. Schitterend! Hij was lager, maar een stuk dieper dan de Perito Moreno en daarmee dus op een heel andere manier indrukwekkend. Daarbij had hij twee uitgangen, wat we alleen vanaf het hoogste uitkijkpunt konden zien. De rest van de dag zouden we alleen de dichtstbijzijnde gletsjermond zien. We liepen nu langs “Lago Grey” (lago = meer) en hoe dichter we bij de gletsjer kwamen, hoe meer ijsschotsen we in het water zagen. Het water had ook hier die typische turquoise kleur. We hebben geleerd dat dat komt omdat er nog stukjes ijs in het water ingekapseld zijn. Uniek aan water van gletsjers dus!20150126_150417 20150126_145200
We kwamen mooi op tijd aan bij de camping waar we tot onze ergernis niet warm konden douchen omdat er slechts twee uur lang ‘s avonds warm water was. Daarbij bleek ook nog één van de twee douches bij de mannen stuk te zijn. En dat terwijl de camping best wat geld kostte ook nog. Het was hartstikke druk, dus er waren veel te veel mensen die moesten douchen in die twee uur. Lisa besloot op een gegeven moment toch maar in de rij te gaan staan, maar ik had daar geen zin en ben de volgende ochtend kort onder een koude douche gesprongen. Voordat we ons eten gingen maken zijn we nog naar een uitkijkpunt gelopen. Daar zaten we op een rots slechts een paar honderd meter recht voor de gletsjer. We konden bij de rand van het water komen waar aangespoelde ijsblokken langzaam lagen te smelten. Ze zeggen dat het zichtbare deel boven het wateroppervlak slechts één-derde van de totale ijsschots is. Dat hebben we aan den lijve ondervonden. Stukken ijs waarvan we dachten: die tillen we zo even op, kregen we met geen mogelijkheid uit het water. Ook een erg bijzonder idee dat we ijs in handen hadden dat afkomstig was van die imposante gletsjer en daar dus al vele duizenden jaren heeft gelegen!

20150126_180016 20150126_180036

20150126_180342 20150126_181539
Later tijdens het eten zouden we al met verschillende mensen (veelal van onze leeftijd) in gesprek raken die we in de dagen daarna steeds zouden blijven tegenkomen. Erg gezellig!

De nacht was koud en regenachtig, maar ons tentje had het weer goed gehouden. Op de Salkantay waren we steeds te traag weg ‘s ochtends en altijd later dan mensen die we daarover spraken. We hadden ons dus voorgenomen om steeds op tijd te gaan en dat lukte aardig. Er bleek hier toch een totaal ander publiek op af te zijn gekomen, want we waren nu consequent één van de eersten. Achteraf zouden we met onze Salkantay-vertrektijden hier heel gemiddeld zijn geweest. Het was heerlijk lopen de eerste uren zonder veel mensen om ons heen.
20150126_164605 20150127_115706  Pas toen we weer het vertrekpunt van de dag ervoor bereikten, begon het echt druk te worden. De catamaran kwam net aan toen wij langs liepen. De rest van die dag ging door glooiend groen landschap langs het grote meer in het midden van het park. Een aardige Amerikaanse jongen die we de dag ervoor hadden leren kennen, kwamen we steeds tegen omdat we elkaar inhaalden in elkaars pauzes. Dat zorgde voor een leuke sfeer. Opvallend was ook dat ondanks dat het ontzettend druk was, bijna iedereen elkaar constant begroette en keurig “gracias” (in de meest belachelijke accenten) zei als men voor elkaar aan de kant ging. Lisa offerde zich voor mij op door mij één van haar stokken te lenen met als resultaat dat we aan het eind van de etappe allebei niet meer konden lopen. Maar we hadden het weer gehaald! Campamento Italiano, de enige gratis camping op onze route, lag aan een rivier en aan de voet van een berg met veel sneeuw erop. Heel regelmatig hoorden we de sneeuw schuiven, rollen en naar beneden storten, maar we stonden in een bos en konden het daardoor steeds net niet zien gebeuren. We hadden gepland om twee dagen op deze camping te verblijven, zowel om de kosten te drukken als om een rustige dag in te bouwen. Toen we op de camping aankwamen bleek dat we vanwege de drukte maar maximaal één nacht mochten blijven. Ik was daar boos over omdat het nergens van tevoren was vermeld en het er wederom voor zorgde dat we meer geld moesten uitgeven dan gepland – eerder bleken al twee gratis campings die op onze kaart stonden in de afgelopen jaren te zijn opgeheven. Daarbij werden we nu gedwongen om meer afstand af te leggen de volgende dag terwijl onze knieën het zo zwaar hadden. Wel een leuke verrassing was dat er die avond een Britse jongen op mij af stapte en vroeg: ken ik jou niet ergens van? Hij en zijn vriendin waren mij de avond ervoor ook al opgevallen. Het bleek dat we elkaar drie maanden eerder gezien hadden in ons hostel in Cusco in Peru. Destijds hadden we elkaar niet echt gesproken (ik herinner me vaag een gesprek op onze laatste dag), maar nu hoorden zij bij een groepje dat zich gevormd had en waar wij af en toe bij aansloten. Erg grappig. En dus een nieuw record!
20150128_131556 20150128_133106
We konden de volgende dag wel onze spullen achter laten zodat we het eerste deel van de dag zonder zware bepakking konden lopen. De route volgde de rivier omhoog door een vallei (het middelste pootje van de W). De bergen aan de overkant van de rivier droegen dikke lagen van sneeuw en dit keer zagen we wel regelmatig de lawines die we die avond ervoor alleen maar konden horen. Het pad had een totale stijging van zo’n duizend meter en met name op de terugweg zorgde dat voor knieproblemen. Ik schreef al eerder over de opvallende turquoise kleur van het water, zo ook dat van de rivier. Op één punt kwam een kleiner stroompje samen bij de grotere rivier en je kon goed zien dat dit stroompje uit de ‘gewone’ bergen kwam want dit water had de kleur die we van water gewend zijn. Leuk om dat naast elkaar te zien! Het doel was het uitkijkpunt Britanico dat één van de drie hoogtepunten zou moeten zijn. Dit viel echter wat tegen. Het was weliswaar een mooi uitzicht over de vallei en een heerlijke locatie om uitgebreid pauze te houden, maar niet zo spectaculair als we verwacht hadden. We dachten toch op z’n minst aan een gletsjertje ofzo. Verwend? 20150128_110132_Richtone(HDR)  Weer terug op de camping hebben we even uitgebreid de tijd genomen om pasta te maken op ons gasstelletje als lunch. Toen we weer op weg gingen overtuigde Lisa mij ervan om een stok (van een boom) te pakken ter ondersteuning van mijn knieën. Hiervoor ben ik haar achteraf heel dankbaar, want dit heeft me de verdere tocht een hoop pijn gescheeld. We gingen verder over het pad langs het meer op weg naar de camping met prachtig uitzicht over dit meer.   20150128_212903   Daar waren eindelijk heerlijke warme douches beschikbaar. Er hing een briefje met het verzoek om maximaal drie minuten te douchen. Hadden we daar even mooi schijt aan!
De vierde dag voelde als een soort tussendag. We waren weer lekker op tijd weg en liepen lange tijd bijna pijnvrij en hadden er een flink tempo in. 20150129_085401 20150128_132955  We liepen weer langs het inmiddels vertrouwde meer en aan het eind daarvan begon de steile weg omhoog naar de laatste camping halverwege het laatste (rechter) pootje van de W. Het laatste stuk was nog even pittig, zeker ook vanwege de felle zon. Vooral mijn knie was erg blij toen we al rond lunchtijd de camping bereikten. Het was ook lekker om even een ‘vrije middag’ te hebben, zeker met het mooie weer. Die avond masseerden we elkaars benen voor de laatste keer – Lisa had mij geleerd hoe dat moet en had daar naar eigen zeggen veel profijt van – en zetten we nog net iets vroeger de wekker om vroeg in de ochtend bij de Torres te zijn. Een aantal mensen vertrok al in de nacht om de Torres met zonsopgang te zien. Dat is iets wat steeds meer in komt. Alles wil men bij zonsopgang zien. Wij hadden ons daar twee keer toe laten verleiden en vonden dat niet dusdanig spectaculair dat we het er nu voor over hadden om daar zo vroeg voor op te staan en in het donker omhoog te moeten lopen. Dit bleek een goede keuze. De mensen die we later spraken hadden door de bewolking nauwelijks iets van de zonsopgang gezien, het had weinig toegevoegde waarde gehad. Gedurende onze tocht naar boven zagen we ook constant de Torres (Spaans voor “torens”) in een dikke wolkendeken verborgen liggen. Regelmatig kregen we een bui op ons hoofd en we waren bang dat we weinig uitzicht zouden hebben. Na ruim anderhalf uur klauterden we over de laatste rotsen en als een wonder trok ineens de hemel open en brak de zon door. We hadden als één van de weinigen die ochtend goed zicht en zelfs de top van de hoogste Torre liet zich een paar keer zien. En als kers op de taart was daar een prachtige regenboog! Grappig hoe dicht “pech” en “geluk” soms bij elkaar liggen! Leuk was ook dat we daarboven een aantal van onze opgedane kennissen tegen kwamen.
20150129_122550 20150130_084643
Een paar uur later (na terug op de camping onze spullen te hebben ingepakt en lunch te hebben gegeten) liepen we ook met dat groepje naar beneden naar de ingang van het park. We maakten ons nog even zorgen of we wel op tijd zouden zijn voor de bus, maar het bleek veel sneller te gaan dan we dachten, zelfs met onze knieën! Een paar honderd meter voor de bussen-verzamelplaats draaiden we ons om en zagen we iets. We hadden die ochtend op weg omhoog al het vermoeden dat we er één zagen vliegen en nu leken er twee te zijn neergestreken op het gras. Lisa en ik begonnen langzaam terug te lopen, terwijl de rest ons voor gek verklaarde dat we vrijwillig extra meters maakten, en ja hoor, het waren er echt: condors! Wat een indrukwekkend grote vogels! En weer konden we een dier van ons lijstje strepen…

Omdat we van tevoren niet wisten hoe lang we er precies over zouden doen, hadden we geen kamer geboekt. Toen we aankwamen op het busstation namen we daarom snel afscheid van iedereen en gingen we in flink tempo naar ‘ons’ hostel in de hoop eventuele andere gelukszoekers voor te zijn. We hadden geluk! Er was plek en zelfs ‘onze kamer’ was weer vrij! Daar zijn we lekker nog een paar dagen gebleven om bij te komen. Na vier avonden trektocht-voer trakteerden we onszelf die vrijdagavond op heerlijke tapas bij een sfeervol vegetarisch restaurantje. De tocht was heel anders geweest dan we van tevoren hadden verwacht en we hadden lang niet overal een goed gevoel over. Maar toen we fijn daar met z’n tweeën zaten te eten en rustig terug keken op de afgelopen week, beseften we ons pas echt hoe schitterend, leuk en bijzonder het was geweest!
Tot slot wachtte ons nog een leuke verrassing. Het restaurantje bleek een “book exchange” te hebben en laat nou net daartussen een boek staan dat heel hoog op ons verlanglijstje stond: “Ghostwritten” van David Mitchell. Ik ben nog speciaal daarvoor op en neer naar het hostel gelopen om een boek te pakken om in te ruilen. Jeej!
Veel liefs van ons.

20150130_083551

“Lake district” en verder naar het zuiden: Patagonië!

Standard

Ondanks dat ik inmiddels thuis ben en Lisa al volop aan haar avonturen in Australië is begonnen, willen we toch nog graag ons Zuid-Amerika verhaal afmaken. Daarom neem ik jullie weer een aantal maanden mee terug in de tijd…

Na de geiten van Don Sergio hadden we nog twee korte stops op het programma staan, voordat we ons op de kaart naar beneden zouden storten.
Slechts een half dagje in de bus bracht ons op 14 januari 2015 in Pucon, een toeristisch stadje in het zogenaamde “Lake District” (een soortgelijke naam in het Nederlands werkt naar mijn mening niet) van Chili. Kenmerkend voor Pucon is de “Villarica”, een actieve vulkaan die vanuit elke hoek van de stad te zien is. Op moment van schrijven is deze vulkaan even geleden nog uitgebarsten met tot gevolg dat Pucon (deels) ontruimd werd. Inmiddels lijkt de grootste dreiging voor de stad voorbij. De vele bordjes in de stad die aangeven welke kant je op moet rennen bij een uitbarsting, bleken toch geen overbodige luxe te zijn!
20150117_083319
De eerste nacht in Pucon voegden we een nieuw soort slaapplaats aan ons lijstje toe: kamperen in de tuin van een hostel. Het hostel dat we op het oog hadden, zat vol. Maar het was al later in de avond en ze wilden ons niet opnieuw de straat op sturen. Prima oplossing!
Ons doel van deze tussenstop was een bezoek aan het nationale park dat in de buurt van Pucon ligt. Hier hebben we een heerlijke wandeling gemaakt door een bosgebied met watervalletjes, tientallen hagedisjes, prachtige vergezichten en (verrassing!) diverse meren. Niets exotisch of extreem indrukwekkends, maar weer even een ander gezicht van Zuid-Amerika. Zo heerlijk dat je zoiets gewoon even mee kan pakken!
20150116_110307 20150116_124227

Niet ver van Pucon ligt Valdivia (Ok, het is geen Nijmegen-Arnhem, maar meer Amsterdam-Brussel. Om de hoek dus, voor Chileense begrippen!). We hadden maar één reden om daarheen te gaan: de vismarkt. En dan niet zozeer de vismarkt zelf, als wel een groepje zeer vaste klanten van deze markt. Deze vaste klanten lopen niet over de markt zoals de gewone bezoekers. Maar doen zich tegoed aan de visresten aan de achterkant van de markt: de rivier.
20150117_190815

Behalve zeeleeuwen zagen we ook veel aalscholvers (wat kunnen die zwemmen!), gieren (echte kalen met zo’n rood hoofd!) en natuurlijk enorme zeemeeuwen (die vaak het gevecht om stukken vis met de zeeleeuwen aangingen en verrassend vaak verloren). Een erg bijzonder schouwspel, waar we ons wel zeker een uur mee vermaakt hebben!
Valdivia verraste ons verder door een fijn ontspannen stadje te zijn. We hebben de verdere middag heerlijk doorgebracht in een park (waar we wel entree voor moesten betalen, vreemd) waar ‘toevallig’ een “feria de chocolate” plaats vond. De aankondiging bleek indrukwekkender dan de markt zelf, maar er was genoeg lekkers om ons misselijk aan te eten! Uitbuiken deden we op de tribune bij een behoorlijk amateuristische honden-show, waarbij het ons totaal onduidelijk was om welke categorieën het ging en op basis waarvan de winnaar geselecteerd werd. We zaten ook nog eens in een hostel met een eend als huisdier, dus wat wil je nog meer? Al met al een fijne dag!
20150117_151222 20150117_190922

In Valdivia stapten we op de bus die ons op 18 januari voor de tweede keer in Argentinië bracht. In San Martin de Los Andes werd ons snel duidelijk dat we in het hoogseizoen op één van de meest toeristische routes van Zuid-Amerika waren beland. Alle hostels zaten vol en de ´VVV´ stond bomvol mensen op zoek naar een slaapplaats. Gelukkig hebben wij met onze tent meer en vaak ook goedkopere mogelijkheden. We moesten echter in Patagonië een heel nieuw “goedkoop” leren kennen. Plotseling moesten we ons tevreden stellen met de prijzen die we in de maanden daarvoor steevast hadden geweigerd te betalen. Sterker nog, we waren er blij mee! Dat wil niet zeggen dat we niet nog steeds schande spreken van de extreem dure ACA (Argentijnse ANWB) camping in San Martin de Los Andes.
Wanneer ik spreek over geld in Argentinië, kan ik er niet omheen om iets uit te leggen over de dubbele koers die daar gehanteerd wordt. Om economische redenen die mij de pet te boven gaan (en het lijkt erop de Argentijnse bestuurders zelf ook), heeft Argentinië zijn munt op een vaste koers aan de US-dollar gekoppeld (voor 1 dollar krijg je 8,76 Argentijnse pesos). Echter, de dollar is een veel stabielere munt dan de Argentijnse pesos en is in feite meer waard dan die kunstmatige, officiële “rate” die Argentinië aanhoudt. Daardoor is er een zwarte markt ontstaan waarop men meer over heeft voor een dollar (momenteel ongeveer 12,5 Argentijnse pesos). Deze wordt de “blue rate” genoemd. Het bijzondere aan deze zwarte markt is dat deze gedoogd wordt door de Argentijnse autoriteiten. In zekere zin vergelijkbaar met het Nederlandse softdrugs-beleid dus. Het is net zo makkelijk om in Argentinië een dollar (of een euro) te wisselen tegen de “blue rate”, als het is om een joint te kopen in Nederland.
Het gevolg voor toeristen is dat wanneer je tegen iemand zegt dat je naar Argentinië gaat, de eerste vraag altijd is: heb je wel dollars bij je? Immers, als je moet pinnen ben je simpelweg veel meer geld kwijt dan wanneer je cash hebt. Met oog hierop hadden wij in Bolivia (in sommige buurlanden is dit mogelijk) al dollars gepind en een deel daarvan konden we wisselen met Robert in Tilcara. We werden echter verrast door de hoge prijzen en met name door die van de bustickets. Binnen no time waren we door onze voorraad Argentijnse pesos heen, met tot gevolg dat we onze tickets voor het langste traject (18 uur) met credit card moesten afrekenen. Hadden we dit cash afgerekend, dan waren we alsnog het bizarre bedrag van 100 euro per persoon kwijt geweest. Nu echter, kostte het ons niets minder dan 280 euro in totaal! Het werd dus snel duidelijk dat we ons streefbudget van 1000 euro per maand (voor twee personen) hier even los moesten gaan laten!
Genoeg over geld. Het is geen leuk onderwerp. Van de andere kant is het voor ons de harde werkelijkheid dat we er elke dag mee te maken hebben. Het bepaalt zelfs voor een significant deel hoe onze reis loopt, welke routes we nemen, wat we wel en niet kunnen doen. Het is een vitaal aspect van de reis en daarom een constant aandachtspunt. Zulke ingewikkelde constructies zoals in Argentinië maken het er voor ons dus niet makkelijker op!

Terug naar San Martin de Los Andes. Dat drukke, veel te dure stadje. Die noodzakelijke tussenstop. We hebben er in feite weinig van gezien, dus een evenwichtig oordeel kunnen we niet vellen, maar we raden iedereen af erheen te gaan. Simpelweg omdat we nog steeds een gezonde haat koesteren tegen dit stadje. Met hun stomme camping van die klote ACA.
Bij aankomst op het busstation waren we meteen op zoek gegaan naar bustickets voor de volgende ochtend. Er leken verschillende opties, maar één maatschappij adverteerde met een busrit naar Bariloche via de “7 lakes route”. Lisa had daar iets over gelezen in onze reisgids en meteen was duidelijk: geen alternatief was goed genoeg, we moesten en zouden reizen via de “7 lakes route”. Bariloche, hoewel enorm populair, sprak ons niet erg aan en daarom besloten we er nog een extra bus achteraan te boeken zodat we in één dag door zouden reizen naar Esquel. De volgende ochtend, we schrijven 19 januari 2015, stonden we vroeg op na een kort nachtje. Eenmaal in de bus zaten we er helemaal klaar voor: kom maar op met die zeven meren! Ik voelde mijn oogleden al een beetje dichtzakken, maar ik dacht: nee, dit is een hoogtepunt volgens de reisgids, dit gaan we meemaken. Het duurde niet lang voordat het eerste meer in zicht kwam. Enthousiast stootte ik Lisa aan. Geen reactie. “Kijk, het eerste meer!” Geen reactie. Mevrouw sliep. Lisa heeft alle zeven meren slapend aan zich voorbij laten gaan. Ik kon mijn ogen overigens ook niet de hele tijd open houden (maar héé, ik hoefde niet zo nodig langs die zeven meren!), maar heb de meeste meren wel gezien. En tsja, wat zal ik ervan zeggen? Het was mooi, tuurlijk. Maar lekker uitgeslapen aankomen is ook wat waard!
Onze overstap in Bariloche was nogal dubbel. De bus had ongeveer twee uur vertraging. Na het eerste uur kwam hij weliswaar opdagen, maar slechts om te vertellen dat hij nog ging tanken, waarna hij nog een uur op zich liet wachten. Hier tegenover stond dat we de Duitse zusjes waar we oud & nieuw mee hadden gevierd, hier tegenkwamen. Helaas stonden zij net op het punt om een bus te nemen, dus veel tijd om bij te kletsen was er niet. Maar toch, heerlijk toeval soms!
In Esquel was de camping een stuk fijner en had een stuk betere prijs-kwaliteit verhouding, dus dat zorgde weer voor een fijnere stemming. Behalve onze ontbijt/lunch in de een middenberm van een grote laan voor een supermarkt, hebben we niets bijzonders gedaan en was het alweer snel tijd om de volgende bus te pakken: die van 18 uur naar El Chaltèn. Hier belandden we op een kleine camping die praktisch in iemands achtertuin was gebouwd. Stel je een gemiddelde achtertuin in Nederland voor, maar dan volgepropt met tentjes. Met als gevolg een aparte mix van ‘te druk’ en ‘sfeervol’. Mooi was wel dat we met de eigenaar dollars konden wisselen tegen een behoorlijk acceptabele koers; dat scheelde een hoop gedoe! Voor de vijfde dag op rij hadden we een bus geboekt voor meteen de dag erop. Dit keer echter pas ‘s middags, dus we hadden tijd om in de ochtend nog een wandeling te maken naar een uitkijkpunt. Daar zagen we onze eerste echte gletsjer! Nog wel van een behoorlijke afstand en eigenlijk nog niet precies goed wetend wat een gletsjer nou definieert, maar het was duidelijk dat het iets bijzonders was. Wat we die ochtend ook nog niet wisten, was dat deze ervaring compleet in het niet viel bij dat wat we de volgende dag zouden gaan zien…
20150122_094955 
Uitkijkpunt bij El Chaltèn

Op 23 januari werden we ‘s ochtends vroeg door een bus opgepikt bij ons hostel in El Calefate om naar de gletsjer Perito Moreno te gaan. Op de heenweg vertelde een gids over het Patagonische landschap met als kenmerk de “estancias”: enorme boerderijen met honderden hectaren land waarop niet meer groeit dan kleine lage struikjes. De oppervlakte is zo enorm dat er verdeeld over het land meerdere huizen staan waarin personeel woont, die een bepaald gebied beheren. Ten opzichte van de grootte van het land is het aantal dieren minimaal. Eens in de vijf á tien minuten kom je een groepje nandu’s (soort struisvogel) of guanaco’s (familie van de lama) tegen. Deze guanaco’s schijnen ook nog eens gewoon over de omheining te springen. Leuk zoveel land, maar het leven van zo’n boer is geen makkie!
Tegen de achtergrond zagen we constant de witte pieken van het Nationaal Park “Los Glaciares” en toen we eindelijk de hoek omkwamen en de eerste glimp van Perito Moreno opvingen, was het ongeduld om dichterbij te kunnen door de hele bus merkbaar. Wat we te zien kregen overtrof al onze verwachtingen. Dit was dus wat je noemt een gletsjer! Zoveel ijs, zo hoog, zo dik, zo diep. En het leukste van alles: aan de voorkant brokkelt het af! Dat houdt in dat je eens in de zoveel tijd een enorm gerommel hoort. Vervolgens zie je iedereen snel in de richting van het geluid draaien om het vallende stuk te kunnen zien. Vaak zijn het maar (ogenschijnlijk) kleine stukjes die alsnog een enorm lawaai teweeg brengen, maar soms zijn het enorme ijsblokken die 50 meter naar beneden in het water vallen. Via meerdere balkons kun je de verschillende kanten (links en rechts) van de gletsjer bekijken en vanuit verschillend perspectief (hoog of laag). Bijzonder was dat de zon volop scheen en het lekker warm was, ondanks al dat ijs op 100 meter afstand! Afijn, ik kan nog wel een tijdje doorgaan met het proberen te omschrijven van een zo bijzonder indrukwekkend fenomeen, maar dat kan ik beter aan de foto’s over laten…
20150123_121145 20150123_110147 20150123_105045-PANO 20150123_105045 20150123_105053

Vanuit El Calefate vertrokken we op 24 januari naar Puerto Natales in Chili. Daar wachtte ons meteen weer één van de absolute hoogtepunten… Daarover snel meer!
Veel liefs,
Lisa en Sander

20150123_105401

Desert, wine and goats! The longest country in the world: Chile!

Standard

Hello everyone!

As we are now in our last month in South America, we decided to spend some time updating our blog!

In this post I´ll tell you about our first few weeks in Chile. An interesting country. Coming from Bolivia, Chile feels very westernized and friendly. How long had it been since we had seen skyscrapers and flats. If people see you looking at a map, they walk up to you and ask if you need any help. Not in Bolivia, where there is a sort of general rule to not talk unless absolutely necessary (certainly so with foreigners) Supermarkets here actually sell hummus (oh how I have missed hummus!) and well, there are supermarkets!
Chile´s valuta is a bit ridiculous though. it works with thousands. a 1000 chilean pesos is about 1,35 euro. Each time we enter a new country here in South America, we have to learn a new currency.

San Pedro de Atacames

Our first town in Chile! A little, charming, touristy hub in an oasis in de Atacames desert. As we checked into a nice looking hostel the first thing that hit us, coming from Bolivia, was the price. Auch, I´ll review my description of San Pedro; A little but expensive touristy hub set in an oasis in de Atacames desert. There is lots to see and do however. I would of liked to visit some renowned Geysers in the area, But the only good way to get there would be through booking a tour, which was of course, way over our budget (something that happens a lot unfortunately). We did rent bikes the following day though. We rode to the moonvalley,  a scenic desert valley which looks a bit like, how did you guess it, the surface of the moon.
image

We spent some hours cycling around,  getting a sore behind and quite a thirst (2,5 liters of water is not enough in the desert!).
image

It was pretty though. I did notice however, that I still don´t like mountain bikes, or gravelly surfaces. Not since my tumble coming down the Cotopaxi near Quito. Not that this ride was anything near as hard as that one. I´m just still a bit nervous and have to tell myself ´look at the size of those wheels! they´re made for tanks! they can handle a bit of gravel!´. And that sort of works :).  We had a setback after we returned to the hostel though.  There was a charging area for phones and laptops and unfortunately someone decided to take my phone charger cable whilst I was showering and Sander was skyping on the phone. This quite upset me because the hostel was so nice and we felt comfortable there. I needed that charger cable and well, backpackers shouldn´t nick stuff from other backpackers. We all don´t have a lot of money.
I´d left the shampoo in the shower that afternoon, when I went back, it was gone. (who does that? I don´t mind you using some if I leave it there by accident, but actually taking it?) Sanders milk got taken from the fridge (also bad taste). To top it all off, a few weeks later I found out that my sport sunglasses, which I´d last used cycling to the moonvalley, weren´t in my bag anymore. (we thoroughly check every room before we leave so we can´t have left it behind) So I don´t now how exactly, but I reckon they also got taken in San Pedro. Seeing as I´m still having a bit of a rant about it right now, I think I´m still a bit upset with someone taking our stuff.
The owner of the hostel saved the day though. She handed me a bunch of chargers left behind by other travellers and said I could pick whichever one fitted and keep it! Very friendly!

image

Lots of perfectly cone shaped volcanoes in Chile!

the next day we caught a bus to Calama, which was our transfer to Antafogasta. Seeing as it was the 30th, we we´re trying to catch a bus to Caldera, a coastal town where we planned to spend New Years eve. All the busses though, were sold out. We finally found a company that could take us to La Serena (quite a lot more south than Caldera) and which left that very night.

La Serena

After another night on a night bus ( I slept surprisingly well). We arrived in La Serena early in the morning. We didn´t know anything about the town and there wasn´t really a lot in our guidebook.Whenever this happens there are usually two options: 1. ask the locals about hostels and the town. 2. Find the tourist information. We found the tourist information. They not only had a map of the city for us, but also a map of the whole of Chile. With Chile being so long, It´s quite a funny, long and narrow map. The staff were excellent! They had no problem calling a hostel and booking us a bed! The hostel choice turned out excellent too. Not really because of the hostel, but because three german travellers had arrived there that morning too. We got talking about plans for New Years eve and decided to spend it together. We went and cooked an excellent meal, (the hostel had an oven!) Sander and me made Oliebollen (which they liked) we listened to the Dutch Top 2000. (top 2000 music list that counts down to New Years) whilst we were cooking. New Years wouldn´t be in Chile for another 4 hours. (strange experience!). The Germans the told us about Dinner for one. A short silly film that gets broadcasted every year between X-mas and the New Year. A tradition!  We had never heard of it, but enjoyed watching it. If you´re interested in this german tradition, the link to the film is right here: https://www.youtube.com/watch?v=b1v4BYV-YvA

After a great meal (lemony potatoes from the oven, cheesy spinach and steak with garlic bread(veggie burger for me). We set off for the beach. There was a big stage with a typical Latin American band playing on it. Whole families had set up tables and were enjoying themselves. At a quarter to 12 we all went to the beach to watch the fireworks at midnight.la serena 2 Lots of champagne corks flying about! When we returned to the stage a new band had started playing with a local celebrity singer. There was quite a lot of this local singer, enhanced by the white suit he was wearing and the skinny girls in Bikinis dancing next to him. He was enormous! la serena
We had a great time though. We didn´t really make it out of bed the next morning (there had been 6 bottles of wine (with one 2 liter bottle) and a bottle of champagne for the four of us). Breakfast was a big bag of potato crisps.

we took a day to recover, said goodbye to our New friends and left for Pisco Elqui, in the Elqui valley.

Elqui valley

Pisco Elqui is about a three-hour ride from La Serena, heading inland. It´s in the Elqui valley, which sort of reminds you of France. Lots of green, lots of vineyards and lots of campings. We found a nice camping in Pisco Elqui and spent two nights there. Our tent was pitched right next to the valley cliff. A few rocks did come tumbling down, giving us a little scare. (we moved the tent the second night). It was a nice little place to visit. A lot of the campings in Chile and here in Argentina have a BBQ next to every spot. It´s a thing here in South America that if you go camping, you barbecue. Starting late and often not eating before 12 o´clock at night. ( I think I would starve). Leaving Pisco Elqui we took the bus back to La serena, spent a few hours on the beach, ate the chilean version of chinese food (every country has their own). And in the evening boarded a bus to Valparaiso.

Valparaiso

We arrived at the bus terminal very early in the morning. A helpful bus driver pointed us in the right direction to the hostel we were looking for. Unfortunately, the hostel was fully booked. It took a few hostels but we did find one that could take us in. We had arrived early, ate some breakfast and then set off for the rendezvous point from where the free city tours leave. Funnily enough we met Simon again, one of the Germans from La Serena. He´d decided to take the same tour at the same time.
image

Valparaiso is quite an interesting town. It´s colourful, with lots of street art. Unfortunately there is also lots of non street art, you know, the stupid graffiti squigglies you get all over the world. Ruining some great pieces. But the city is an art museum that you can walk through.
image

Valparaiso had another attraction; Ascensoren, old little lifts all through the town. I think there used to be around 19, only about 7 actually still run now though.

image

ascensor! Which we had to ride of course!

Valparaiso, or Valpo as it is often called, used to be an important harbour city, and is a UNESCO world heritage city. That doesn´t make it safe though. Our guide was quick to inform us not to go beyond a certain street, or head east. Apparently, when the people from UNESCO visited the city, to judge if it could go on the world heritage list, they got robbed when they wandered into this neighbourhood.
image

One of Valpo´s attractions is it´s cemetary, which is on a hill. It used to be on sea level, but every time an earthquake hit the city, the dead would shake their way up out of their graves. (sort of morbidly funny). To deal with this problem, they moved the graveyard up, onto a hill, which is more earthquake proof. Although Chile is famous for it´s tremors and earthquakes, we haven´t felt any. Another little shock to remind you of earthquakes are the signs next to beaches here in Chile, they say: Tsunami zone. Ah yes, there is a risk of that here.
image

We only stayed in Valpo for one day, leaving for Talca the next. (about three hours south of Santiago)

Talca

Old Macdonald has a farm, beeheeheehebhee. And on that farm he had some goats, lots and lots of goats!
There was one main reason for us to visit Talca: Goats! A couple that we had met in San Pedro de atacames had told us about their workaway experience on a goatfarm in Chile. I really liked the idea of working on a farm! with goats! (beehee) Sander liked it too. So we joined Workaway ( an internet site with all sorts of hosts on it who offer accommodation in exchange for a few hours of work.) and were soon in contact with Sergio, who welcomed us.
The farm in Talca is owned by Sergio (don Sergio) and his family. He has about 200 hundred goats, of which about a 100 need to be milked every morning. Once a week he makes cheese from the milk. We arrived the same day as another German couple. It was a nice house with a pool! The farm also had 3 pigs a few cows and a horse, who walk around freely in a big field (one of the pigs was named after the president).
image

Once arrived we met the house keeper Ida. A very friendly woman from Peru who had been with Sergio´s family for a while. I must admit that I was a bit weird having a housekeeper. She cooked, cleaned, did the dishes, everything. A luxury, but still weird. (not by her doing, she was lovely).
The very next morning Sergio showed us how to milk the goats. It starts with finding the herd.
image

As I said there are about a 100 female goats who need to be milked. There is one male for this ´harem´ his name is Pirata, and he was gorgeous (just saying he was a nice specimen, no attractions to goats or anything) With lovely long horns

image

Big guy Pirata!

Sergio has quite a lot of land, so every morning you walk around calling cabra, cabra, cabra, cabra! (cabra is spanish for goat). Once you´ve found the herd, most of them generally start walking towards you and the milking house if you keep calling them. Some need a bit more persuasion.

image

goats following Lisa, milking house in the distance

And watch out not to get too close to pirata (who separates himself from the herd when they get to the milking house, but who will walk in if you leave the door open and hope to reach the grain!)
The goats are locked in a pen and led into the milking house in groups of about 20. Although Sergio has a machine to milk the goats, Sander and I still had to learn to do it by hand.
image

Every goats milk needs to be tested before you hook them up to the machine. The first bit of milk tends to contain a lot of bad bacteria, so best to get rid of it.

I didn´t know, but goats only have two udders. Milking and udder is a sort of pulling whilst closing your hand in a wavy way. It´s hard to explain :). It took a bit of practise, and some goats are just easier to milk than others, but we managed!

image

Sander milking

After the milk had been tested, you hook the goat up to the machine. You hang two black pressure pulsation handles of their udders, hich milks them automatically.

image

goat hooked up to the milking machine

It takes a while to milk a group because we only had 6 pairs of these handles. After one group is done,you let the next group in, until there a none left.

image

The milk barrels collect the milk from the machine


You then reunite the mama goats with their little ones (who spend the night separated, or they would drink all the milk). Always a nice moment, lots of blaring, an avalanche of baby goats and a happy reunion. We then lead the goats into a field with good grass, not too long and not too short. Where they spend the day wandering around and eating until around 7 o´clock, when we come to separate the mothers and baby goats for the night. It takes about 5 hours to milk all the goats, weigh the milk and clean everything (the last group shits a lot). We would then have a lovely cooked lunch and the whole afternoon was free time. Time to jump into the pool!
image

ah, the beer!

(I must admit, I did a lot of siestas! we did get up at 6.30 every day though)

Another one of our jobs was giving all the goats anti-parasite medication. The fist part was taken orally, the second part had to be injected. So during the course of a week, I injected around 270 goats (all the babies had to be done too).

image

One holds the legs, the other injects

One of the pigs was slaughtered the very next day (a first for Sergio, in which his neighbours helped out). I didn´t watch, the pig was making quite a lot of loud distressed noises. Sander did though. Part of her got eaten on the asado (barbecue) in the weekend. (I made the Child family potato salad)

After a few days, a new worker arrived, hired by Sergio. He was Chilean and communication wasn´t his strong point. He wasn´t the easiest to work with. That was the only down side to the week though! We had a lovely time and it was fun to learn everything and work with the goats.

image

baby goat with a bad broken leg

Sergio took good care of us (we got full board). The area was nice and tranquil, the goats fun. Sort of a shame we could only stay a week.

hope you are all well!

Lots of love,

Sander and Lisa

p.s. Beeeheehehe
image

Een reisdag, Kerstmis én… de zoutvlakte-tour!

Standard

De reis vanaf het park naar Uyuni had wat meer voeten in de aarde dan we van tevoren hadden verwacht. Per motor-taxi – dan zit je dus met je backpack achter je en je daypack voor je achter op een motor in de stromende regen terwijl je zelf geleerd hebt dat de motor toch met name een “mooi weer”voertuig is – vertrokken we naar het collectivo-station van Villa Tunari. Daar wachtte ons de eerste verrassing: het busje had geen baggagerek bovenop, dus we moesten twee stoelen extra betalen voor onze backpacks. Gelukkig zijn dat in Bolivia tegenvallers waar je geen nachten wakker van ligt, maar toch voelde het niet helemaal lekker.
De collectivo bracht ons naar Cochabamba, waar het al donker was toen we aankwamen. We werden afgezet bij het collectivo station en niet bij het busstation en we waren meerdere keren gewaarschuwd niet in het donker met al je spullen door Cochabamba te lopen. Waarschuwingen zijn natuurlijk goed, maar ze maken het in het donker wachten op een taxi er niet comfortabeler op. Op het busstation bleken er geen directe bussen meer naar Uyuni te gaan, maar wel naar Oruro (het plaatsje waar we een maand eerder de trein hadden genomen). We besloten daar maar heen te gaan in de hoop op een nachtelijke aansluiting naar Uyuni. We kwamen om twee uur ‘s nachts in Oruro aan en het busstation bleek gesloten. Gek genoeg bleken ook alle hotels rondom het busstation vol te zitten. Een taxi-chauffeur reed ons van deur tot deur totdat we in de ons bekende straat van het treinstation in het hotel “Copacabana” terecht konden, die juist tijdens ons vorige bezoek vol zat! Blij om in een bed te liggen, zetten we optimistisch de wekker op tijd, opdat we nog tegen 8 uur op het busstation waren. Daar bleek dat er pas in de avond bussen naar Uyuni gingen! Wij geloofden onze oren niet. Aangezien er tussen Oruro en Uyuni geen andere noemenswaardige plaatsen liggen, zou je toch verwachten dat er een regelmatige verbinding tussen deze twee steden is. Wij dachten inmiddels ervaring genoeg te hebben en wel beter te weten: collectivo’s! We konden een collectivo nemen naar Challapata en waren ervan overtuigd dat er vanaf daar wel meer naar Uyuni zou gaan. Daar aangekomen bleek er niets door te rijden richting Uyuni, behalve dus de bussen die in de avond langs zouden komen. We kregen het advies om naar een dorpje een kwartier verderop te gaan, genaamd Huari – waarom de vrouw die ons dat aanraadde consequent HuariHuari (in onze oren: wariwari) zei, is ons compleet onduidelijk. Hier zou al het verkeer richting Uyuni door de grote (en enige) hoofdstraat komen en zo zouden we misschien iets of iemand tegen kunnen komen die ons naar Uyuni zou kunnen brengen. We hebben zo’n drie uur in de zon op de stoep gezeten en wel honderd auto’s, vrachtwagens en bussen aangesproken, maar niemand ging naar Uyuni, ongelofelijk! We zaten aan de grote doorgaande weg naar Uyuni, toch een toeristische stad, en niemand ging daarheen. 95% ging naar Salinas, een plaats waar wij nog nooit van hadden gehoord die waarschijnlijk te ver uit de richting lag. Op een gegeven moment besloten we op te geven en terug naar Challapata te gaan om daar een internetcafé op te zoeken (in Huari was niet eens een normáál café). We wisten niet precies hoe laat de bussen vanuit Oruro langs zouden komen. Sommigen zeiden 20.00 uur, anderen pas 22.00 uur, maar voor de zekerheid gingen we rond 20.00 uur maar weer naar Huari, omdat we er daar in ieder geval zeker van zouden zijn dat we de bus niet zouden missen. Ondertussen was de zon uiteraard verdwenen en werd het behoorlijk koud (dit hele gebied ligt op een hoogte van 3700 meter boven zeeniveau). Na twee uur wachten in een ijzige kou, kwam er eindelijk een bus aanrijden met het verlossende “Si” op de vraag “a Uyuni?”. Er was nog even onduidelijkheid over of we nu wel of niet mee konden aangezien er geen stoelen vrij waren. Maar het blijft Bolivia, dus het was geen probleem als we in het gangpad zouden plaats nemen. We waren allang blij met de warmte van de bus en ik lag languit met mijn hoofd op de daypack in Lisa’s schoot, dus dat ging eigenlijk wel prima (als je je eenmaal over de schaamte heen hebt gezet). Toen kwamen er na een tijdje wat stoelen vrij en dachten we fijn te kunnen zitten. Dat gold voor Lisa, maar ik koos (met oog op beenruimte) de stoel achterin aan het einde van het gangpad (de ‘extra’ stoel op de achterbank) en ik bleek er alleen maar op achteruit te gaan. Doordat er geen asfalt meer was, hobbelde de bus verschrikkelijk en doordat ik geen steun voor me had, gleed ik constant van de stoel af. Daarbij kwam er rechts van mij een dronken vent te zitten, die steeds tegen mij aan viel, en links van mij zat een vrouw die zowel probeerde te slapen als muziek afspeelde. Op een gegeven moment was ik er zo klaar mee dat ik weer terug in het gangpad ben gaan liggen in de hoop nog wat slaap te vatten. Vlak daarna kwam er nog een andere stoel vrij, maar daar heb ik niet lang van kunnen genieten want toen waren we er bijna. Toen we aankwamen was het twee uur ‘s nachts en dezelfde bus die we ‘s ochtends zo stoer hadden geweigerd, had er vier uur over gedaan om ons 80 kilometer te vervoeren. Waarom dit tijdstip de voorkeur heeft boven een busrit overdag, is ons tot op de dag van vandaag een raadsel. Gelukkig vonden we vrij snel een goedkoop, maar schoon hotelletje met een prima bed waar we nog niet eerder zo naar uit hadden gekeken..!

We kwamen in Uyuni aan in de nacht van zondag 21 op maandag 22 december 2014. Ons plan was aanvankelijk om op maandag met een tour te starten, zodat we op 24 december in San Pedro de Atacamas zouden zijn om daar Kerst te kunnen vieren. We zagen het nu echter niet meer zitten om nog voor diezelfde maandagochtend een tour te moeten regelen en we wilden ook niet met Kerst op een tour zitten, dus besloten we de tour pas voor vrijdag 26 december te boeken. Dat gaf ons een aantal dagen in het kleine, toeristische, relatief dure, zanderige Uyuni. Deze tijd gebruikten we om even bij te komen. Ook heb ik hier ervaren hoe het is om zo ver boven zeeniveau hard te lopen. Ik liep veel trager dan ik gewend was en alsnog ging ik helemaal stuk. Liep ik van de zomer nog ruim twaalf per uur over 10 kilometer, nu kon ik ‘m niet eens op de tien houden en na zeven kilometer ging het licht uit. En waar ik normaal bij de minste of geringste inspanning al zweet, bleef ik nu helemaal droog omdat ik al het vocht vast hield (enorm dikke vingers dus en een droge laag zout op mijn huid). Een rare gewaarwording om totaal uitgeput te zijn, maar niet onder het zweet te zitten.
Zeker voor Lisa is Kerst heel belangrijk en dus wilden we daar wel op een bijzondere manier aandacht aan besteden. We zouden bijvoorbeeld lekker (extra luxe) uit eten zijn gegaan, ware het niet dat er in Uyuni alleen simpele restaurantjes zijn met een standaard toeristenmenu van pizza, burrito’s, hamburgers en wat vleesgerechten en al helemaal zonder de sfeer die wij zoeken met Kerstmis. Omdat we nu wat extra tijd hadden konden we wat meer voorbereiden en geïnspireerd op het grote aantal Aziaten dat hier ineens rondloopt (en die gewoon noodles etc op hun slaapkamer klaarmaken), besloten we zelf te gaan koken met ons gasbrandertje. Voor de gelegenheid hadden we de tafel en stoelen uit onze kamer naar buiten in de volle zon (met Kerst!) gesleept. We gingen voor het ambitieuze kaasfondue, wat niet makkelijk bleek met de beperkte keuze in kaas, en de wind die het vlammetje steeds uit blies. Uiteindelijk besloten we het van het vuur af te eten, totdat het te veel was gestold en dan ging het weer even op het vuur, enzovoort. We hadden bloemkool, wortels een kruising tussen paprika’s en pepers, ui en roze gespikkelde aardappeltjes. Ook hadden we zowaar stokbrood op de kop kunnen tikken, die weliswaar hard was, maar nog altijd beter dan het alternatieve lokale brood. Als bijgerecht hadden we een “pringles”-versie van nacho’s met guacamole, olijven en voor mij nog een blikje tonijn. Natuurlijk veel te veel, maar wel erg lekker! We hadden een fles champagne die prima smaakte voor de gelegenheid (€1,60) en een fles Boliviaanse rode wijn waar we nauwelijks aan toe zijn gekomen.

aardappels
Ook aan de sfeer eromheen hadden we wat aandacht besteed. Ik had wat goedkope, kleurig flikkerende kerstlampjes op de markt gekocht, Lisa had een kerstboompje gehaakt en aan de voet daarvan hadden we ons nachtkastje bezaaid met kleine, simpele cadeautjes voor elkaar. Verder liet de Wifi het bij vlagen toe om een kerstnummer op Youtube af te spelen en zelfs de eerste tien minuten van “The Scarlet Pimpernell” (een Kersttraditie van de familie Child).

kerstboom
We hebben er echt iets bijzonders van gemaakt en dat met de weinige middelen die voor handen waren. Dat maakt het een heel memorabele en leuke ervaring. Achteraf zijn we heel blij dat Uyuni geen fatsoenlijke restaurants kent, want dit was veel mooier!

Op vrijdag 26 december ging het dan eindelijk gebeuren: de 3-daagse tour over de zoutvlaktes (en meer)!
Onze tourgroep bestond uit 2 jeeps, 12 personen, 2 chauffeurs en een gids. Bij veel stops waren er ook allerlei andere groepen aanwezig, maar eigenlijk nooit echt storend en onze organisatie (Red Planet, een iets duurdere optie) deed erg z’n best om andere groepen te vermijden, wat ook regelmatig lukte en prettig was. De gids was een enthousiaste kerel (met veel zilveren tanden) die ondanks een wat moeizame Engelse uitspraak (waar wij vrij snel aan wenden) toch een behoorlijke woordenschat had en ook zeker kennis van zaken. Hij bracht graag de sfeer erin door groepsfoto’s te maken en daarvoor een heel scala aan ‘creatieve’ poses uit de hoed te toveren. Af en toe wel vermoeiend, maar wel goed voor de onderlinge interactie en heerlijk om te zien hoe hij (zeer ervaren) met meer dan zes camera’s om zijn nek zo snel mogelijk met allemaal een foto wist te maken. Mooi vond ik ook dat hij nooit “Bolivia” zei, maar altijd: “my country”. We werden ingedeeld in een jeep met o.a. een ander Nederlands stel, Maikel en Zina, waarmee we een leuke klik hadden. Sowieso hing er over de hele groep wel een leuke sfeer. Alleen onze chauffeur was een chagrijnige vent die maar weinig behulpzaam was, zelfs tot ergernis van onze gids. Maar ach, dat mocht de pret niet drukken. Hij draaide overigens wel fatsoenlijke muziek, waar we uit de andere jeep de meest vreselijke josti-band achtige volksmuziek hoorden schallen! Zélfs de Aziaten vonden dat niet om aan te horen…
De eerste stop was op een ‘treinen begraafplaats’, waar oude locomotieven en andere onderdelen een soort speeltuin voor (jonge) volwassenen creëren. Niet super spectaculair, maar leuk om even mee te kunnen nemen en een paar grappige kiekjes te schieten.

trein

Daarna reden we naar een dorp aan de rand van de zoutvlakte, waar meer dan tien families wonen die allemaal hun eigen zoutfabriekje hebben. Uiteraard (onze verwachtingen zijn inmiddels niet meer zo hoog) kregen we hier de meest sumiere rondleiding die je je kunt bedenken, maar de lunch (inclusief appel-kruimeltaart!) in een huisje waarin alles van zout gemaakt was, was prima! De volgende stop was op de zoutvlakte, maar nog aan de rand waar men piramides van zout had gemaakt om het te laten drogen (en andere mineralen te laten verdampen). Daar was de oppervlakte nog heel nat en de zoutlaag dun. Toch al een bijzonder tafereel.

zoutheuvels
Even verderop stond het klassieke zouthotel dat nu alleen nog als museum wordt gebruikt. Museum is een groot woord, al was de zouten lama natuurlijk voor Lisa een klein hoogtepunt!

zoutlama
Midden op de vlakte is de zoutlaag het dikst en zorgt ondergrondse druk voor de vorming van een patroon bestaande uit hexagons. De bovenste laag was hier één en al zoutkristal en keihard. Even gaan liggen en het kleinste gewicht op je blote hand of arm leverde al bijna een schaafwond op. Hier is het zo uitgestrekt en is er een zodanig gebrek aan achtergrond dat je kunt spelen met het perspectief in foto’s: de (door de gids) zogenoemde “funny pictures”. Hier werd behoorlijk wat tijd voor uitgetrokken en ondanks dat het niet echt ‘mijn ding’ is, was het ook wel weer leuk om te doen en te ervaren hoe dat werkt.

funny

Na daar een uurtje gespeeld te hebben, reden we door na wat mij betreft het hoogtepunt van de dag: Isla Incahuasi. Dit is een eiland middenop de zoutvlakte en doordat deze vlakte van oorsprong een opgedroogd meer is, bestaat het eiland voor een groot gedeelte uit versteend koraal. Dit aangevuld met vulkanisch gesteente en ‘bezaaid’ met cactussen, maakt het tot een bijzondere oase in die enorme witte zee van zout. Met aan de horizon ook nog verschillende indrukwekkende vulkanen, leverde de wandeling naar de ‘top’ van het eiland spectaculaire, zeer indrukwekkende uitzichten op. Gaaf!

eiland
Na een prachtige zonsondergang op de zoutvlakte, kwamen we aan bij ons zouthotel. Dat hield in dat er grote delen van de muren en meubels van zout waren gemaakt, wel grappig.

Zouthotel proeven
Conclusie: Zout!

De volgende dag was een dag van vele indrukken. We stopten bij vulkanisch landschap, bij lagoons met verschillende kleuren (door mineralen) en met een soort drijfzand achtig strand waar we nog net konden lopen om zo dicht mogelijk bij de flamingo’s te komen. Veel meertjes met veel flamingo’s (drie van de vier bestaande soorten: James’, Andean en Chilean) betoverden onze harten. En nog wel het meest onder de indruk (omdat ik niet wist dat het bestond) was ik van de gekleurde bergen. We zagen regelmatig bergen met zoveel bizarre kleuren als in een olieverfschilderij. Heel bijzonder!

red lagoon

Red Lagoon

flamingos

Flamingo’s

arbol del piedra

Arbol de Piedra (Boom van Steen)

 
Onze laatste stop was bij een ‘geiserveld’. Dit was weer iets om van mijn lijstje te strepen! Weliswaar geen hoog spuitend water, maar wel stoom aan alle kanten en borrelende kraters met een substantie die blijkbaar 240°c kan worden en die enorme bubbels voortbracht. Heel indrukwekkend. Bovendien bevonden we ons op dat moment op 5100 meter boven zeeniveau; een nieuw record!

geisers
Even verderop was ook een hotspring te vinden. De reden dat wij voor onze iets duurdere tourorganisatie hadden gekozen was omdat zij de enige organisatie zijn die in het daarbij gelegen hotel overnachten (de andere organisaties brengen daar alleen overdag een kort bezoek). Dit was een natuurlijke bron van 40°c, waar we na het eten heerlijk in konden vluchten weg van de koude avondlucht. Het had bovendien een prachtig uitzicht over een lagoon. Dit verleidde Lisa en mij om de volgende ochtend om 5.00 uur op te staan en in het bad te gaan voor de zonsopgang. De zonsopgang zelf vond ik niet heel boeiend (misschien te bewolkt), maar het had een bijzondere sfeer en we werden vermaakt door een flamingo koppel dat vrij dichtbij door de dampen van het warme water (stromend in een beekje vanuit ‘onze’ hotspring) rondscharrelde. Dat maakte het absoluut de moeite waard!
Na het ontbijt vertrokken we langzaam naar de grens met Chili. Onderweg reden we door de “Dali Woestijn”, die zo heet vanwege zijn gelijkenis met het beroemde schilderij van Salvador Dali. Zo’n maagdelijk woestijnlandschap was weer een nieuw hoogtepunt. Eén van de velen dus!
We hadden een beetje pech bij onze laatste stop voor de grens: de Groene Laguna. Blijkbaar is er wind nodig om de mineralen los te weken die de laguna zijn groene kleur geven. Toen wij er waren was het windstil en moesten we ons slechts met een prachtig panorama tevreden stellen. Teleurstellingen op deze tour zijn relatief.
We werden afgezet bij het Boliviaanse grenskantoor, vanwaar we met een bus via het Chileense grenskantoor naar San Pedro de Atacamas werden gebracht. Deze bus had echter wat problemen met het koelsysteem en de chauffeur moest om de tien minuten stoppen om water bij te vullen. Hij had natuurlijk zelf bij lange na niet genoeg water mee en vroeg daarom om donaties van de inzittenden. Met alle flessen water van de passagiers redden we het net tot aan het Chileense grenskantoor, waar we van bus konden ruilen.
Hier gingen we dus voor de eerste keer Chili binnen. Chili is het strengste land m.b.t. de grenscontroles. Het was ons niet helemaal duidelijk of we nu helemaal geen dierlijke of plantaardige producten bij je mocht hebben en wat we precies wel moesten aangeven en wat niet. Uiteindelijk maakten we de verstandige keuze om alle dergelijke producten in één plastic tas te stoppen, wel op ons formulier aan te geven dat we iets aan te geven hadden, dan de tas te overhandigen en het hun maar laten uitzoeken wat wel en niet mee Chili in mocht. Van tevoren hadden we allerlei verhalen gehoord over hoe streng ze wel niet waren en dat iedereen al zijn eten weg moest gooien. Wij mochten echter al ons eten houden (inclusief zonnebloemolie, rum en een scala aan kruiden). Het enige dat we in moesten leveren (waar overigens ook nog discussie over was tussen de douaniers onderling) waren twee mooie grote papegaaienveren die ik voor Lisa (met gevaar voor eigen leven!) uit de vogelkooien in Villa Tunari had opgeraapt. Jammer, maar de schade viel zo reuze mee!
Enige tijd later arriveerden we in San Pedro de Atacamas, het beginpunt van een lange reis naar beneden. Maar daarover heel spoedig meer!

Liefs,
Lisa en Sander